



Het is een troosteloze boel, maar wel met overal borden hoe lang je er mag parkeren, variërend van 15 minuten tot 2 uur. En flinke potholes in de onverharde weg. Het nieuwe dorp is trouwens wel de plaats waar de jaarlijkse country fair (jaarmarkt) wordt gehouden van dit hele schiereiland. We zijn te laat voor het zalmenfeest en te vroeg voor de jaarmarkt. Als we Homer bereiken, is het ook hier gestopt met regenen en bezoeken we de farmers market, een soort wekelijkse markt zoals we die ook in Nederland overal kennen.



Beetje groente, beetje etenstentjes, beetje folklore en een beetje semi-kunst. Ons hotel ligt dicht bij het centrum van Homer, als je al van een centrum kunt spreken, want er zijn verschillende kernen van deze stad. We checken in bij ons hotel en merken dat we dit een beetje ontwend zijn. De privé-luxe is weer ingeruild voor onderdeel zijn van de massa. We zijn gewend om even een op een met onze gastheren of – vrouwen te spreken en hier is het weer gewoon onpersoonlijk inchecken. Het hotel is wat verouderd, maar schoon, dus wij zijn tevreden. We wandelen rond in de omgeving, pakken ondertussen nog twee caches, o.a. in de bybliotheek en besluiten een biertje te drinken in de kroeg aan de overkant van de straat, Alaska Amber. Daar vragen we ook even advies voor ons diner. Dat krijgen we en we zitten even later bij het Cups Cafe, een kleurrijk klein restaurant, waar kopjes (cups) en delen daarvan centraal staan in de aankleding van het geheel, in de muren, in glas in lood, etc. We delen er calamari, een salade en een portie frietjes.


We gaan nog even terug naar de kroeg aan de overkant omdat ze daar live muziek hebben, maar daar worden we niet vrolijk van, dus gewoon naar ons hotel en daar kijken we nog even tv. Hebben we al lang niet meer gedaan, de voorronden van het American Football seizoen. Slaapverwekkend.